U bent hier
Definitieve bescherming van de Dijver, het Arentshuis,het Gruuthuse en de Onze-Lieve-Vrouwekerk met omgeving in Brugge door minister-president Geert Bourgeois
KABINET VAN DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED
Definitieve bescherming van de Dijver, het Arentshuis, het Gruuthuse en de Onze-Lieve-Vrouwekerk met omgeving in Brugge door minister-president Geert Bourgeois
Geert Bourgeois, Vlaams minister-president en Vlaams minister van Onroerend Erfgoed, heeft de Dijver, het Arentshuis, het Gruuthuse en de Onze-Lieve-Vrouwekerk met omgeving in Brugge definitief beschermd als stadsgezicht.
“De Brugse binnenstad omvat talloze historische assen en straten die een belangrijke rol hebben gespeeld in de ontwikkeling van de stad. De Dijver, het Arentshuis, het Gruuthuse en de Onze-Lieve-Vrouwekerk met omgeving worden daarom definitief beschermd als stadsgezicht omwille van die historische, architecturale, stedenbouwkundige en de archeologische waarde.”, zegt minister-president Geert Bourgeois.
De Dijver en de Bakkersrei vormen belangrijke lineaire stedelijke structuren die duidelijk te zien zijn op de kaart van Marcus Gerards (1562). Het tracé is nog steeds herkenbaar in de huidige loop van de Reie. De loop van de Reie bepaalt het uitzicht van dit stadsdeel, waarlangs de belangrijke en historische gebouwen zoals het Gruuthuse en de Onze-Lieve-Vrouwekerk liggen. De omgeving illustreert ook de stadsuitbreiding in de 13de eeuw. Nieuwe bruggen waren nodig om nieuwe wijken te ontsluiten die buiten de eerste omwalling lagen.
Het stadsgezicht heeft een hoge architecturale waarde. De bebouwing vormt een staalkaart van verschillende architectuurstijlen vanaf de vijftiende eeuw tot de twintigste eeuw. Diverse goed bewaarde voorbeelden illustreren de volgende stijlen: gotiek, zeventiende-eeuwse trapgevels, barokke architectuur, rococo, (neo)classicistische architectuur, gevels in historiserende stijl.
De omgeving toont hoe het stadsbeeld in Brugge in de twintigste eeuw vaak kunstmatig verouderd werd. Zo bouwde men bijvoorbeeld compleet nieuwe pseudo-middeleeuwse huizen aan de Bonifatiusbrug, die het stadsgezicht een romantisch en pittoresk uitzicht geven.
Het water en de statige architectuur maken van Brugge een interessante toeristische trekpleister. Al in 1905 kwam de eerste aanvraag om de toeristische mogelijkheid van de Brugse reien volop te benutten. De Dijver en de omgeving van de Bonifatiusbrug zijn een voorbeeld van een vroege vorm van recreatief gebruik zoals de toeristische rondvaarten vanaf 1905.
Binnen het stadsgezicht werden een aantal belangrijke stedenbouwkundige ingrepen uitgevoerd. Zo verdwenen de begraafplaatsen aan de noord- en zuidzijde van de Onze-Lieve-Vrouwekerk als gevolg van de verplichting onder Jozef II om vanaf 1784 de kerkhoven in de binnenstad af te schaffen. De tuin van het Arentshuis werd vervolgens openbaar domein. Er werd een wandelas aangelegd van het Arentshuis naar de Mariastraat. Hiervoor werd het Bonifatiusbrugje met overdekte doorgang gebouwd. Architect Vierin realiseerde hiermee het belangrijkste vroeg twintigste-eeuwse project van stadsverfraaiing in de Brugse binnenstad.
Het stadsgezicht heeft een belangrijke archeologische waarde. De Dijver en omgeving is een zone met een rijk bodemarchief van zowel onder- als bovengrondse sporen van gebouwen met grote archeologische waarde. Het beschermingsdossier werd in overleg samen met de Brugse dienst Monumentenzorg en Erfgoedzaken opgemaakt.
Foto’s en meer informatie over dit onroerend erfgoed in de inventaris:
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/306921
Meer info:
Robin Chapman - Communicatie Minister-President Geert Bourgeois
robin.chapman [at] vlaanderen.be - 0470/71 62 28